Seminar (Post)koloniale taal en literatuur in Madrid

Van 12 tot en met 14 maart 2025 vond aan de Complutense Universiteit van Madrid het congres “XVI Semana de Estudios Germánicos” plaats. Op donderdagochtend (13 maart) lag de focus op Nederlandstalige (post)koloniale literatuur uit België en Nederland. Vier neerlandici gaven lezingen over taal, literatuur en vertaling in een historische en hedendaagse context: Francisco Sánchez Romero (Universidad de Sevilla), Raúl Sánchez Prieto en Goedele de Sterck (Universidad de Salamanca) en María José Calvo González (Universidad Complutense de Madrid). Johan Vossen (leerkracht Nederlands bij CVO Encora in Antwerpen en momenteel gastdocent aan de sectie Nederlands van de Complutense Universiteit) vervulde de rol van moderator. Zowel lexicale analyses als vertaalstudies tonen aan hoe diepgeworteld deze invloeden zijn in de hedendaagse samenleving en hoe belangrijk het is om deze kritisch te blijven onderzoeken. De presentaties boden waardevolle inzichten in hoe taal, literatuur en vertaling niet alleen reflecteren op het verleden, maar ook een rol spelen in de manier waarop we vandaag omgaan met onze koloniale geschiedenis.

(Post)kolonialisme in de Nederlandse woordenschat

Francisco Sánchez Romero presenteerde een corpusanalyse van lexicale elementen in Max Havelaar (Multatuli), De stille kracht (Couperus) en Heren van de thee (Haasse). Zijn onderzoek richtte zich op de invloed van de Nederlandse koloniale geschiedenis, met een specifieke focus op voormalig Nederlands-Indië. Hij onderzocht de mate waarin woorden met een link naar kolonialisme en postkolonialisme nog voorkomen in hedendaagse woordenboeken zoals het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), de Dikke Van Dale (DVD) en het Etymologisch Woordenboek Nederlands (EWN). Uit zijn analyse bleek dat bepaalde lexicale categorieën, zoals ‘administratie’, ‘voeding’ en ‘huisvesting’, het vaakst nog voorkomen. Daarnaast zijn er veel leenwoorden die nog altijd aanwezig zijn in ons dagelijks taalgebruik. Dat bevestigt dat de koloniale geschiedenis een blijvende invloed heeft op de Nederlandse woordenschat, met termen als ‘amok’ en ‘kroepoek’ als concrete voorbeelden.

Corpusanalyse van Anton de Koms roman Wij slaven van Suriname

Vervolgens bestudeerde Raúl Sánchez Prieto Anton de Koms roman Wij slaven van Suriname. Hij analyseerde de tekst met diverse computationele methoden, waaronder sentimentanalyse en topic modeling. Daarnaast gebruikte hij de Keyness-score om te bepalen welke woorden kenmerkend zijn voor de tekst in vergelijking met een referentiecorpus. Zijn resultaten toonden aan dat de keyness-score van de tekst opvallend hoger lag dan die van het referentiecorpus, wat wijst op een sterkere nadruk op overheidsingrijpen en economische structuren binnen de koloniale samenleving. Hij stelde vast dat kernbegrippen zoals ‘koloniale regering’, ‘straf’, ‘afschaffing van slavernij’ en ‘kleine landbouwer’ in het corpus prominent aanwezig waren. Hij liet zien hoe de historische context van de roman bijdraagt aan de hedendaagse interpretatie van koloniale structuren.

Politieke correctheid en vertaalkeuzes in koloniale literatuur

Goedele De Sterck onderzocht de uitdagingen van het vertalen van koloniale literatuur en de rol van politieke correctheid in dit proces. Ze analyseerde de vertalingen van Terug naar Congo (Lieve Joris) en Congo: Een geschiedenis (David Van Reybrouck) in het Duits, Engels, Spaans en Frans. Ze merkte op dat niet alleen de vertalingen, maar zelfs de boekcovers verschillen per taal en uitgeverij. De lezing behandelde hoe vertalers omgaan met beladen termen zoals ‘zwart’, ‘wit’ en ‘blank’, die in het Nederlands duidelijke nuances kennen, maar niet altijd direct vertaalbaar zijn. Sociolinguïstische, culturele en persoonlijke factoren spelen hierbij een grote rol, wat de complexiteit van het vertalen van (post)koloniale literatuur onderstreept. De Sterck benadrukte hoe de vertaler zich vaak in een ethisch spanningsveld bevindt, waarbij er een balans wordt gezocht tussen trouw blijven aan de oorspronkelijke tekst en het respecteren van hedendaagse gevoeligheden rond koloniale terminologie.

Het thema van de njai te herlezen door de roman Lichter dan ik van Dido Michielsen

María José Calvo González besprak Lichter dan ik van Dido Michielsen. Dit boek werpt nieuw inzicht in de figuur van de njai, lange tijd getekend als ‘inlandse’ huishoudster en concubine in voormalig Nederlands-Indië, tegenwoordig beschouwd als de oermoeder van de Indo-Europeanen. De lezing benadrukte hoe koloniale literatuur vaak de stem van de inheemse bevolking negeert en hoe Michielsen weet deze verhalen te herschrijven, zodat voor het eerst een njai de ik-persoon inneemt in de roman. Dat sluit perfect aan bij de studie van de literatuur vanuit een postkoloniaal perspectief waarbij de lang dominante hoofdrol van de kolonisator wordt vervangen door die van de gekoloniseerde. Hun complexe relatie wordt telkens belicht, evenals de angst en het wantrouwen die tussen beide groepen heersten. Calvo analyseerde hoe Michielsen erin slaagt om de historische realiteit van de positie van de njai tastbaar te maken voor de moderne lezer en hoe dit bijdraagt aan een breder historisch bewustzijn over de koloniale samenleving.

Al deze presentaties werden gehouden in het kader van een activiteit van de stichting MediterraNed: ‘Koloniale literatuur in Nederland en Vlaanderen’, die gesubsidieerd is door de Taalunie.

Het idee hierachter is om het onderzoek voort te zetten in een groter en uitdagender project, waarover men binnenkort uitgebreid zal worden ingelicht.

Het belang van deze sectie ligt in het feit dat, voor het eerst in vele jaren, de neerlandistiek een eigen profiel heeft op de jaarlijkse congressen voor Duitse studies in Spanje. Dit draagt bij aan de vorming van een kleine, maar krachtige groep neerlandici in Spanje en komt de zichtbaarheid van het Nederlands ten goede.

Rune De Loof (Universidad de Salamanca) en María José Calvo González (Universidad Complutense de Madrid)


Hetzelfde verslag zal ook bij Mondiaal Neerlandistiek verschijnen.

Terug